
De gisteren voorziene zestig kilometers bleken er in werkelijkheid tweeënnegentig te zijn. Net voor donker gisteravond arriveerde ik in het stadje. Toen was ik moe, en was me er even onvoldoende bewust van dat het dan lastig zoeken is naar een hotel. Ik zocht het aanbevolen hotel uit de reisgids. Na tweemaal vruchteloos vragen (Rough Guide van Shanghai en omgeving vermeldt geen chinese karakters bij zijn aanbevelingen, dus dat schiet niet op hier; Lonely Planet, waarvan ik de Chinagids bij me heb, doet dat overigens wel, dat werkt beter) en een half uur rondrijden werd ik aangesproken door een oudere heer (nouja, een paar jaar ouder dan ik, zie hieronder, hij heeft goed op mijn fiets gepast).

Hij wees op mij, vouwde toen zijn handen, plaatste die naast zijn hoofd, en boog hoofd en handen naar opzij. Ik begreep dat hij geen engels sprak, dat hij inschatte dat ik geen chinees sprak, en dat hij gebarentaalde dat ie een slaapplaats wist. Ik heb het meestal niet zo op ongevraagde hulp - die helpt vooral de helper - maar de man oogde vriendelijk en hij kwam wel op een heel goed moment. Ik stemde toe, en hij leidde me naar een werkelijk idyllische plek: een kamer met balkon, met uitzicht op het centrale kanaal en de grootste brug (alleen voetgangers en fietsers; autovrije dorpskern, of vooral: auto-onmogelijke dorpskern). Ongetwijfeld oneindig veel beter dan het keurige hotelletje uit de gids.

Ik had gisterochtend wel enige moeite om het inmiddels al zo vertrouwde Shanghai en het bijzonder gastvriendelijke hotelletje achter me te laten. Ik werd uitgezwaaid door het voltallige personeel (en dat is geen grapje hoor, ze hebben echt nog nooit zo'n buitenlander op zo'n blitse fiets gezien), met een door de hotelbaas zelf getekend plattegrondje voorzien van zijn bijschriften, om, hoe aandoenlijk, de boekhandel te kunnen vinden die betere roadmaps verkocht dan ik bij me had. Ik vond daar inderdaad twee geschikte kaarten. In uitsluitend het chinees. Met die kaarten ging ik op weg, na eindelijk een goede pomp te hebben gevonden om mijn band beter op te kunnen pompen dan met het noodpompje van de fiets zelf, en na geld te hebben gehaald, en onderwegboodschapjes zoals bananen en mueslireepjes te hebben ingeslagen.

