Hier vind je verslag en foto's van twee weken fietsen in China, waarin ik 800 kilometer aflegde.
Ik had me maar beperkt voorbereid: vliegticket voor mij en fiets, visum, lonely planet, hotel voor eerste twee nachten. Maar veel meer heb je niet nodig om in China te kunnen fietsreizen. Het lijkt exotisch, maar je kunt er zomaar heen. En dan blijk je ongelooflijk welkom te zijn in dit land.
Hoe het is om een paar weken deelgenoot zijn van een onvoorstelbaar snel ontwikkelend volk laat zich nauwelijks uitdrukken in tekst en foto's.
Daarom raad ik je vooral aan: ga zelf China Zien!...... (en laat je inspireren door onderstaande verhalen, gebaseerd op de mails die ik onderweg verstuurde.....)
chinazien
Shanghai, 4/5 mei
In Shanghai! Ik ben dus goed aangekomen, heb jetlag al achter me liggen, en veel gezien en gedaan in deze stad. Gelopen, gemetrood, gefietst en geMalevd. Dat laatste had ik nog nooit meegemaakt: acht minuten in een magneettreintje, waarin het 30 kilometer aflegt en een topsnelheid van 431 kilometer per uur bereikt. Sensatie. Fietsen in deze stad voelt ook sensationeel trouwens. Sowieso het idee dat ik gister al, koud uit het vliegtuig, de verleiding om te gaan fietsen niet kon weerstaan en al fietsend zodoende voor mijn eigen idee gelijk behoorde tot de 21 miljoen inwoners van deze stad. Bekijks heb ik wel met mijn fiets. Vlinderstuur, groot, versnellingen, flitsende lak. Dat kennen ze hier niet. Het zijn hier allemaal van die aftandse versnellingloze barrels van chinese makelij (die van mij is dat ook vast, maar dan voor de export). Fietsen is hier voor de armen, dus wie zich ontworstelt fietst niet meer. Er rijden onnoemelijk veel nieuwige middenklasse auto's rond. En ook heel veel elektrische fietsen/brommers/scooters. Waar bij ons de 'spartamet' een bejaardending is, is elektrisch fietsen hier kennelijk helemaal hot. Metro is geweldig. Doodsimpel, supersnel, spotgoedkoop, schoon en comfortabel. Nationale feestweek nodigt alle chinezen uit hun landelijke toeristische highlights te bezoeken, bijzonder vermakelijk.
Die foto dus, dat is een gigantische reclameboot.... voeren er een stuk of acht van op en neer gister. Ze verzinnen wat.
Bedelen valt hier mee, een paar keer meegemaakt vandaag. Ik ben altijd gewend om dan 'nee' te zeggen, ik kan als simpel vakantieganger de sociale problemen van een land niet inschatten en goedmaken, en bovendien nodigt elke gulden aan een bedelaar weer nieuwe bedelarij uit. Mooie theorie, maar ik had het daar vandaag eenmaal lastig mee. "Money" zei de man nogal dwingend en wanhopig, "money for food", en hij wees nadrukkelijk op een kind van een jaar of drie, in de wandelwagen die hij voortduwde, een zichtbaar zwaar geestelijk gehandicapt kind. Ik zei nee, maar het zong nog wel een tijdje na in mijn achterhoofd. Biedt dit land geen faciliteiten voor ouders met gehandicapte kinderen (vast niet dus)? Hee, en dat was het enige gehandicapte kind dat ik vandaag en gister zag tussen de tienduizenden mensen die ik meemaakte - waar zijn de andere gehandicapte kinderen? Niet geboren of zoiets? In veel aspecten is dit een prachtig land, in veel aspecten ook ontwikkelingsland, en sommige dingen zijn totaal anders dan bij ons, zoals 'mensenrechten' dus.
Deze jongeman werd op het vliegveld van Dusseldorf door een vriendelijk gezinnetje aan mij toevertrouwd om door alle controles te loodsen. Hij was na een half jaar werk in duitsland op weg naar huis en sprak geen woord duits of engels.
Die foto dus, dat is een gigantische reclameboot.... voeren er een stuk of acht van op en neer gister. Ze verzinnen wat.
Bedelen valt hier mee, een paar keer meegemaakt vandaag. Ik ben altijd gewend om dan 'nee' te zeggen, ik kan als simpel vakantieganger de sociale problemen van een land niet inschatten en goedmaken, en bovendien nodigt elke gulden aan een bedelaar weer nieuwe bedelarij uit. Mooie theorie, maar ik had het daar vandaag eenmaal lastig mee. "Money" zei de man nogal dwingend en wanhopig, "money for food", en hij wees nadrukkelijk op een kind van een jaar of drie, in de wandelwagen die hij voortduwde, een zichtbaar zwaar geestelijk gehandicapt kind. Ik zei nee, maar het zong nog wel een tijdje na in mijn achterhoofd. Biedt dit land geen faciliteiten voor ouders met gehandicapte kinderen (vast niet dus)? Hee, en dat was het enige gehandicapte kind dat ik vandaag en gister zag tussen de tienduizenden mensen die ik meemaakte - waar zijn de andere gehandicapte kinderen? Niet geboren of zoiets? In veel aspecten is dit een prachtig land, in veel aspecten ook ontwikkelingsland, en sommige dingen zijn totaal anders dan bij ons, zoals 'mensenrechten' dus.
In een galerie-complex gevestigd op een voormalig industrieterrein in de stad waren vrijpostige kunstwerken te zien. Dat mag, kennelijk.
Deze jongeman werd op het vliegveld van Dusseldorf door een vriendelijk gezinnetje aan mij toevertrouwd om door alle controles te loodsen. Hij was na een half jaar werk in duitsland op weg naar huis en sprak geen woord duits of engels.
Morgen ga ik echt fietsen! De stad uit, op weg naar een klein historisch 'waterstadje', gebouwd rond handelskanalen/kanaaltjes. Zestig kilometer verderop. Benieuwd of ik het kan vinden!....
'Giethoorns', 6/7 mei
Dinsdagochtend 10 uur, in een internetcafe te Xitang. Ik ben er inderdaad aangekomen. Vanochtend vroeg het stadje bekeken, is geweldig. En prettig, zo rustig nog; dit is vooral een dagtripjesbestemming van tourbusmensen vanuit Shanghai, die komen straks dus pas.
De gisteren voorziene zestig kilometers bleken er in werkelijkheid tweeënnegentig te zijn. Net voor donker gisteravond arriveerde ik in het stadje. Toen was ik moe, en was me er even onvoldoende bewust van dat het dan lastig zoeken is naar een hotel. Ik zocht het aanbevolen hotel uit de reisgids. Na tweemaal vruchteloos vragen (Rough Guide van Shanghai en omgeving vermeldt geen chinese karakters bij zijn aanbevelingen, dus dat schiet niet op hier; Lonely Planet, waarvan ik de Chinagids bij me heb, doet dat overigens wel, dat werkt beter) en een half uur rondrijden werd ik aangesproken door een oudere heer (nouja, een paar jaar ouder dan ik, zie hieronder, hij heeft goed op mijn fiets gepast).
Hij wees op mij, vouwde toen zijn handen, plaatste die naast zijn hoofd, en boog hoofd en handen naar opzij. Ik begreep dat hij geen engels sprak, dat hij inschatte dat ik geen chinees sprak, en dat hij gebarentaalde dat ie een slaapplaats wist. Ik heb het meestal niet zo op ongevraagde hulp - die helpt vooral de helper - maar de man oogde vriendelijk en hij kwam wel op een heel goed moment. Ik stemde toe, en hij leidde me naar een werkelijk idyllische plek: een kamer met balkon, met uitzicht op het centrale kanaal en de grootste brug (alleen voetgangers en fietsers; autovrije dorpskern, of vooral: auto-onmogelijke dorpskern). Ongetwijfeld oneindig veel beter dan het keurige hotelletje uit de gids.
Dit dorp Xitang moet je je overigens voorstellen als een soort Giethoorn. (Trouwens, voor liefhebbers een gegoogelde link met fotoos van dit dorp, fotoos uploaden lukt ook hier niet goed, en dat blog van mij doet het ook hier niet, misschien heeft een van de honderdduizend chinese internetbewakingsambenaren in zijn overijverigheid om de Spelen te redden, voor de zekerheid alle blogs maar ontoegankelijk gemaakt; lastig voor een naïeve toerist als ik, maar voor chinezen maakt dat toch niks uit want die kunnen volledig anoniem om alle blokkeringen heen, iets van paard achter wagen spannen dus, die internetwachters).
Ik had gisterochtend wel enige moeite om het inmiddels al zo vertrouwde Shanghai en het bijzonder gastvriendelijke hotelletje achter me te laten. Ik werd uitgezwaaid door het voltallige personeel (en dat is geen grapje hoor, ze hebben echt nog nooit zo'n buitenlander op zo'n blitse fiets gezien), met een door de hotelbaas zelf getekend plattegrondje voorzien van zijn bijschriften, om, hoe aandoenlijk, de boekhandel te kunnen vinden die betere roadmaps verkocht dan ik bij me had. Ik vond daar inderdaad twee geschikte kaarten. In uitsluitend het chinees. Met die kaarten ging ik op weg, na eindelijk een goede pomp te hebben gevonden om mijn band beter op te kunnen pompen dan met het noodpompje van de fiets zelf, en na geld te hebben gehaald, en onderwegboodschapjes zoals bananen en mueslireepjes te hebben ingeslagen.
De weg vinden met het kaartmateriaal dat ik nu heb, is een ware puzzeltocht, waar ik al een redelijke bedrevenheid in kreeg die eerste fietsdag. Ik kan nu nog uitsluitend naar bestemmingen gaan die (want immers ook in chinees schrift!) in de Lonely Planet staan. Dan op mijn in Nederland gekochte kaart (op grote schaal) opzoeken waar dat ongeveer moet liggen. Dan op de nauwkeurige chinese kaart uitpuzzelen waar die chinese lonely planet- tekentjes op die kaart te vinden zijn. Dat moet dan de plek zijn waar ik heen ga. Gister is het dus gelukt om zonder verkeerd rijden (het was per fiets domweg alleen verder dan per auto, waar de gids van uitging) hier te komen. Overigens had ik gister notabene tweederde van mijn tocht echt fietspad! Meestal uitstekend asfalt, soms goed beton. Maar naarmate ik verder van Shanghai afkwam nam de wegkwaliteit en het fietspadgehalte wel wat af. Raar was overigens dat de Shanghaidrukte vrij abrupt ophield. Van stadswijk met megaflats, via een laatste rijke suburb, ineens in akkerbouwgebieden.
Ik stop nu met tikken, want ik wil vandaag nog fietsen naar Wuzhen, weer zo'n waterstadje, als tussenstop op weg naar Hangzhou, een stad met 6 miljoen mensen, wel de 'mooiste stad van china' genoemd.
De gisteren voorziene zestig kilometers bleken er in werkelijkheid tweeënnegentig te zijn. Net voor donker gisteravond arriveerde ik in het stadje. Toen was ik moe, en was me er even onvoldoende bewust van dat het dan lastig zoeken is naar een hotel. Ik zocht het aanbevolen hotel uit de reisgids. Na tweemaal vruchteloos vragen (Rough Guide van Shanghai en omgeving vermeldt geen chinese karakters bij zijn aanbevelingen, dus dat schiet niet op hier; Lonely Planet, waarvan ik de Chinagids bij me heb, doet dat overigens wel, dat werkt beter) en een half uur rondrijden werd ik aangesproken door een oudere heer (nouja, een paar jaar ouder dan ik, zie hieronder, hij heeft goed op mijn fiets gepast).
Hij wees op mij, vouwde toen zijn handen, plaatste die naast zijn hoofd, en boog hoofd en handen naar opzij. Ik begreep dat hij geen engels sprak, dat hij inschatte dat ik geen chinees sprak, en dat hij gebarentaalde dat ie een slaapplaats wist. Ik heb het meestal niet zo op ongevraagde hulp - die helpt vooral de helper - maar de man oogde vriendelijk en hij kwam wel op een heel goed moment. Ik stemde toe, en hij leidde me naar een werkelijk idyllische plek: een kamer met balkon, met uitzicht op het centrale kanaal en de grootste brug (alleen voetgangers en fietsers; autovrije dorpskern, of vooral: auto-onmogelijke dorpskern). Ongetwijfeld oneindig veel beter dan het keurige hotelletje uit de gids.
Dit dorp Xitang moet je je overigens voorstellen als een soort Giethoorn. (Trouwens, voor liefhebbers een gegoogelde link met fotoos van dit dorp, fotoos uploaden lukt ook hier niet goed, en dat blog van mij doet het ook hier niet, misschien heeft een van de honderdduizend chinese internetbewakingsambenaren in zijn overijverigheid om de Spelen te redden, voor de zekerheid alle blogs maar ontoegankelijk gemaakt; lastig voor een naïeve toerist als ik, maar voor chinezen maakt dat toch niks uit want die kunnen volledig anoniem om alle blokkeringen heen, iets van paard achter wagen spannen dus, die internetwachters).
Ik had gisterochtend wel enige moeite om het inmiddels al zo vertrouwde Shanghai en het bijzonder gastvriendelijke hotelletje achter me te laten. Ik werd uitgezwaaid door het voltallige personeel (en dat is geen grapje hoor, ze hebben echt nog nooit zo'n buitenlander op zo'n blitse fiets gezien), met een door de hotelbaas zelf getekend plattegrondje voorzien van zijn bijschriften, om, hoe aandoenlijk, de boekhandel te kunnen vinden die betere roadmaps verkocht dan ik bij me had. Ik vond daar inderdaad twee geschikte kaarten. In uitsluitend het chinees. Met die kaarten ging ik op weg, na eindelijk een goede pomp te hebben gevonden om mijn band beter op te kunnen pompen dan met het noodpompje van de fiets zelf, en na geld te hebben gehaald, en onderwegboodschapjes zoals bananen en mueslireepjes te hebben ingeslagen.
De weg vinden met het kaartmateriaal dat ik nu heb, is een ware puzzeltocht, waar ik al een redelijke bedrevenheid in kreeg die eerste fietsdag. Ik kan nu nog uitsluitend naar bestemmingen gaan die (want immers ook in chinees schrift!) in de Lonely Planet staan. Dan op mijn in Nederland gekochte kaart (op grote schaal) opzoeken waar dat ongeveer moet liggen. Dan op de nauwkeurige chinese kaart uitpuzzelen waar die chinese lonely planet- tekentjes op die kaart te vinden zijn. Dat moet dan de plek zijn waar ik heen ga. Gister is het dus gelukt om zonder verkeerd rijden (het was per fiets domweg alleen verder dan per auto, waar de gids van uitging) hier te komen. Overigens had ik gister notabene tweederde van mijn tocht echt fietspad! Meestal uitstekend asfalt, soms goed beton. Maar naarmate ik verder van Shanghai afkwam nam de wegkwaliteit en het fietspadgehalte wel wat af. Raar was overigens dat de Shanghaidrukte vrij abrupt ophield. Van stadswijk met megaflats, via een laatste rijke suburb, ineens in akkerbouwgebieden.
Ik stop nu met tikken, want ik wil vandaag nog fietsen naar Wuzhen, weer zo'n waterstadje, als tussenstop op weg naar Hangzhou, een stad met 6 miljoen mensen, wel de 'mooiste stad van china' genoemd.
Politie!..., 8 mei
Ik bevind mij nu te Hangzhou, en heb om daar te komen drie dagen gefietst. Vanaf Shanghai waren dat 265 fietskilometers, een stuk meer dan de hemelsbrede 180 kilometer van de wikipedia. Vandaag is rustdag, en heb ik de fiets alleen voor een boodschapje gebruikt. Deze rustdag heb ik benut om te rusten (daar is zo'n dag voor), en ook om te besluiten hoe ik verder ga na deze dag.
Maar eerst wat indrukken en belevingen van de voorbije twee fietsdagen.
Op fietsdag 2, Xitang-Wushen, waren de laatste vijftien kilometers het opmerkelijkst. Die vonden plaats onder volledige politie-escorte.
Dat zit zo.
Ik kwam bij een driesprong van landweggetjes waarvan ik toch al het idee had dat die helemaal niet op mijn kaart stonden. Zonnestand, kaart met geheimschrifttekens, noch gereden kilometeraantal, gaven me enige indicatie welke van de twee mogelijkheden (de derde niet want daar kwam ik vandaan) de goede weg zou zijn. Omdat ik op deze dag zo'n situatie al een keer of vijf had meegemaakt, wendde ik me tot een belangrijke bron van omgevingswijsheid: de lokale medemens. Er stond een politieauto op de driesprong, waar zo te zien twee mannen bijhoorden, weliswaar ongeüniformeerd, maar overduidelijk van dezelfde klasse als hun fraaie auto en duidelijk anders dan de fietsende boeren. De ene vermoedelijke politieman was bezig foto's te nemen van nummers op palen, de andere zag een beetje op (opzichterde een beetje). Ik stopte en liep met kaart en glimlach op de niet-fotograferende man af. Eerdere ervaringen met politiemensen die ik de weg vroeg gaven me het vertrouwen dat deze man me vast ook gewoon de weg zou willen wijzen. Je voelt het al aankomen: dat pakte wat anders uit. Hij was weliswaar bijzonder vriendelijk, zoals ook de eerdere politielieden, maar ook ingehouden vorsend, zo van wat-doet-u-hier-meneer. En jahoor. Paspoort laten zien. (Overigens sprak hij notabene redelijk wat engels! Ik vermoed achteraf dan ook dat dit Belangrijke politiemensen waren, met kennelijk ook opleiding.) Het visum begreep de man snel, dat was voor hem leesbaar. Maar al die rare letters op de bladzijde met mijn foto... Afijn. Waar gaat u naartoe meneer? Waar komt u vandaan? Ik kan hem duidelijk maken aan wat voor soort tocht ik bezig was, en dat ik nu alleen wou weten of ik links of rechts moest. Maar hij bleef vriendelijk-bedenkelijk zwijgen. Ik vroeg of het 'ok' was dat ik hier fietste, en hij schudde ernstig zijn hoofd en bevestigde dat met 'not ok,no'. Er kwamen wat gedachtenflarden bij me langs over 'verboden gebieden' waar elke chinafietser wel een keer in terecht komt, relicten uit een gesloten verleden dus, waarover ik had gelezen op reisverslagen van anderen, en ook in mijn reisgidsen. Opgebracht worden naar het buro, waar eindeloos met hogere chefs gebeld moest worden, vriendelijkheid weliswaar, maar gedoe, oponthoud, en, volgens die verhalen, een boete. En nooit enige duidelijkheid over de grens die overtreden zou zijn. Die gedachtenflarden bleken echter gelukkig niet bij deze situatie te horen. De politieman kon zich, zo interpreteerde ik achteraf, simpelweg niet voorstellen dat zo'n buitenlander zomaar in zijn gebied rondfietste en daar (meestal dan toch) min of meer zijn eigen weg wist te vinden. Uiteindelijk kwam hij met een idee. Hij zou met zijn collega voor me uitrijden om me een stukje de weg te wijzen. Nou, dat vond ik eigenlijk een prima voorstel, want dit was een verdraaid lastig gebiedje. Na een paar kilometer stopten ze om te zeggen dat ik toch nog maar een stukje achter ze aan moest fietsen. En na nog weer een paar kilometer stopten we weer. Onduidelijk wat er nu ging gebeuren. Nieuwsgierige kinderen en boeren verzamelden zich rond mij en mijn politievrienden. Ah, en daar stopte nog een politieauto, nu met 1 man erin, in uniform. Het bleek de bedoeling te zijn dat die de escorte overnam (geüniformeerd, dus goedkoper). Zelfs deze man bleek enige woorden engels te spreken, en vroeg of mijn bagage en fiets misschien in zijn auto moesten, of wilde ik achter hem aanrijden. Nou, dat laatste natuurlijk, kun je dan niet zien dat ik met een fietstocht bezig ben en dat het dan helemaal niet zo hoort om vrijwillig in een auto te gaan zitten (dit laatste dacht ik er alleen maar bij, en ik begreep natuurlijk best dat hij dat fietstochtgedoe van mij niet snapte). Ik gaf de eerste twee politieheren een hand en bedankte ze, zwaaide naar alle boeren en buitenlui, en ging in de achtervolging op mijn nieuwe koersleiderswagen. Af en toe hield hij even in omdat hij zelf de weg moest vragen aan een brommerrijder (geen grapje!! de man was nu een paar kilometer buiten zijn district en kende zelf de weg niet goed!!). Na vijf kilometer stopte hij, en vroeg of ik rust wilde. Nou nee, rij maar door hoor. Ik was weliswaar behoorlijk moe, maar had van al deze toestanden die uiteindelijk zo goed uitpakten ook extra energie gekregen, dus fiets maar door hoor. Na nog een paar kilometer stopte hij weer, vroeg weer of het nog wel ging, en zei dat het nog een kwartier naar Wushen was. O, dan was rust wel een goed idee, het is beter om niet uitgeput een hotel te hoeven zoeken. Ik had nog een restje cola in een flesje, en een banaan. En de politieman toonde zich hoogst geïnteresseerd in mijn onderneming, oh, nou snapte ik pas waarom ik in zijn auto had gemoeten en waarom hij om pauze vroeg, zo'n buitenlander mogen begeleiden is een hardstikke leuk klusje. Gelukkig hadden we een gezellig praatje zodat hij nog meer verhaal voor thuis kon hebben. Het laatste stukje naar Wushen was zo gepiept, even vreesde ik nog dat ie me nog onder dak moest gaan brengen in een hotel, maar zijn instructie ging niet verder dan tot de 'stadpoort' die ze daar hadden. Vriendelijk namen we afscheid. He, jammer. Morgen weer zelf de weg zoeken.
In Wushen een onvoorstelbaar luxe kamer voor 400 yuen, 40 euro, en 's-avonds gegeten in een zaakje waar het eten goed was en ik voor alle personeel en hun vrienden een bezichtigingsattractie bleek te zijn. Ik was snel klaar met eten. De volgende ochtend de echte attractie van Wushen bezichtigd: het oude dorp. Om dat dorp, weer zo'n soort giethoorn, is een heel groot hek neergezet, met een waanzinnig groot parkeerterrein ervoor voor vooral busdagjesmensen, gelukkig dus dat ik er al in alle rust op openingsmoment 8 uur in kon. Entree 100 yuen, 10 euro, da's duur voor hier. Tot mijn verbazing bleek het attractiepark bewoond te zijn door authentieke inwoners. Oude mensen zaten voor hun deur te kijken naar wat er vandaag ging komen, de wat jongere zaten er met hun handeltje of winkeltje. Zij woonden hun hele leven in een dorpje dat heel lang onbetekenend was geweest, de laatste twintig jaar ontdekt werd door chinezen die geld en tijd hadden om toerist te kunnen zijn, en inmiddels zo werd overweldigd door dat uitgedijde toerisme dat van de nood een deugd werd gemaakt: hek er omheen, entree heffen, en de boel opknappen en conserveren. Ik moet zeggen dat ze dat heel goed hebben gedaan. En aan de achterkant loopt dit museumdorp gewoon over in het modernere stuk van het plaatsje. In elk straatje zit een wachter die je kaartje controleert, bewoners lopen gewoon door. Slim.
Na die bezichtiging ging ik voor mijn derde achtereenvolgende fietsdag op weg naar voorlopige eindbestemming Hangzhou. Het binnenrijden van Hangzhou (6,4 miljoen inwoners) was zo mogelijk een nog helsere kwestie dan het uitrijden van Shanghai. Overeenkomst tussen beide was dat ik er keelpijn van kreeg. 'Fijnstof'-waarden die vast 10 keer (100 keer, 1.000 keer?) keer zo hoog zijn als op de ellendigste plekken van nederland. Hangzhou begon net zoals Shanghai eindigde: abrupt. Op een zeker moment stond er op een bord 'Urban area of Hangzhou' (in grote steden zijn vaak engelstalige opschriften), nou, dat klopte. Hardstikke Urban, ineens. Een onvoorstelbare heksenketel van auto's vrachtwagens driewielbromkarren en driewielfietskarren, en tweewielers natuurlijk. Bovendien bleek het avondspits te zijn, om vier uur gaan de bedrijven allemaal uit. Het deed me een beetje denken aan Vlissingen van vroeger, als scheepswerf de Schelde (toen een hele grote werkgever) uitging dan zwermden de arbeiders ook per fiets en brommer uit over de stad. Maar goed, na anderhalf uur heksenketel (ja, zo'n urban area van 6,5 miljoen mensen is dus groot, en bovendien ligt het tempo dan een stuk lager dan de aangename steady state van de 25 km/u van het asfaltsnelwegfietspad), was ik ineens in een relatief rustig en schoon centrum, en voor ik het wist ineens aan de andere kant de stad al bijna weer uit, wat ook de bedoeling was, want ik ging naar Xi Hu ('het meer in het westen'), een meertje van een kilometer of twee in doorsnee, temidden van heuveltjes, oase van rust, met buitenplaatsen, tempels, pagodes, tuinen, nouja mooi dus voor een rustdag. In de lonely planet stond zeer sterk aanbevolen om vooral naar de jeugdherberg (hostel) te gaan, door ligging (50 meter van meer) en kwaliteit. Enigszins besmuikt, want immers mijn leeftijd, ging ik erheen. Daar blijken echter niet alleen backpackjongeren te komen, maar ook leeftijdgenoten en (veel) ouder. En waar ik uit mijn jeugd bij het woord jeugdherberg nog een sneue slaapzaalassociatie had, had de lonely planet me al duidelijk gemaakt dat er kamers waren. Dat bleek zelfs inclusief airco en lcd-breedbeeld. Jammer dat ik beide niet nodig had. En perfecte service, op alle vragen antwoord, tweemaal vergezeld van een briefje met van die geheimtaal die ze hier onderling gebruiken, om de weg te kunnen vinden naar boekwinkel (voor kaart) respectievelijk internetcafe.
Mijn oorspronkelijke plan bestond uit fietsen naar Hangzhou. Stiekum had ik ingeschat dat dat in drie dagen moest kunnen. Dat bleek inderdaad zo te zijn, waardoor mijn fiets-moed en fiets-mood voor dit land alleen maar zijn toegenomen. Overigens heb ik nog helemaal niet verteld dat het overdag tot (tot, dus) vandaag zeer zonnig was, tot een graad of vijfendertig denk ik, en dat ik het fietsen zelf als bijzonder inspannend en bijzonder prettig ervaar.
Maar mijn verdere plan was nog niet helder. Vandaag heb ik opties overwogen en een besluit genomen. Terugfietsen? Niet uitdagend genoeg, en ik heb nog meer tijd dan voor alleen maar terug. Via het noorden een rondje maken, bovenlangs Tai-meer? Te weinig attractieve elementen. Rondje via het zuiden, en terug naar shanghai over de vorige week geopende langste brug ter wereld? Dat moet ik weer langs een paar van die grote miljoenensteden, en uitzoeken of je wel over die brug mag fietsen, want alleen het eroverheen fietsen is natuurlijk leuk. Aan de kant gaan staan bij de fakkelestafette? Die komt voor mij net te laat in deze regio. Dus ik heb gekozen voor de overblijvende optie: verder fietsen, en met binnenlands vervoer terug naar shanghai. Ik heb een geweldige bestemming gevonden. Ik fiets naar Tunxi / Huanshuan, in de derde en laatste provincie die ik aandoe, Anhui. Afhankelijk van hoe lang ik er over doe om er te komen maak ik nog een tocht door het berggebied daar. Dat is volgens de lonely planet en volgens een duits stel dat er net vandaan kwam, het mooiste berggebied van china. Ik neem dan op 15/5 de nachttrein terug naar Shanghai, waar ik dan 's-ochtends om tien uur aankom, naar mijn daar al gereserveerde 'start'-hotel fiets, en nog een laatste dagje doorbreng voordat op 17/5 mijn terugvlucht is. Ik heb goed uitgevogeld hoe fiets mee kan in trein, en werd bij die uitzoekerij geholpen door internet, een aardige goed engels sprekende bejaarde dame die me hielp bij een burocratische inlichtingenmevrouw van de CS (chinese spoorwegen), en de prima medewerkers (vooral -sters) van de hostel.
Oja, en vanaf tien uur vanochtend heeft het geregend tot zes uur vanmiddag. Bof ik even dat vandaag geen fietsdag was. Zometeen even het weerbericht voor morgen checken...
Maar eerst wat indrukken en belevingen van de voorbije twee fietsdagen.
Op fietsdag 2, Xitang-Wushen, waren de laatste vijftien kilometers het opmerkelijkst. Die vonden plaats onder volledige politie-escorte.
Dat zit zo.
Ik kwam bij een driesprong van landweggetjes waarvan ik toch al het idee had dat die helemaal niet op mijn kaart stonden. Zonnestand, kaart met geheimschrifttekens, noch gereden kilometeraantal, gaven me enige indicatie welke van de twee mogelijkheden (de derde niet want daar kwam ik vandaan) de goede weg zou zijn. Omdat ik op deze dag zo'n situatie al een keer of vijf had meegemaakt, wendde ik me tot een belangrijke bron van omgevingswijsheid: de lokale medemens. Er stond een politieauto op de driesprong, waar zo te zien twee mannen bijhoorden, weliswaar ongeüniformeerd, maar overduidelijk van dezelfde klasse als hun fraaie auto en duidelijk anders dan de fietsende boeren. De ene vermoedelijke politieman was bezig foto's te nemen van nummers op palen, de andere zag een beetje op (opzichterde een beetje). Ik stopte en liep met kaart en glimlach op de niet-fotograferende man af. Eerdere ervaringen met politiemensen die ik de weg vroeg gaven me het vertrouwen dat deze man me vast ook gewoon de weg zou willen wijzen. Je voelt het al aankomen: dat pakte wat anders uit. Hij was weliswaar bijzonder vriendelijk, zoals ook de eerdere politielieden, maar ook ingehouden vorsend, zo van wat-doet-u-hier-meneer. En jahoor. Paspoort laten zien. (Overigens sprak hij notabene redelijk wat engels! Ik vermoed achteraf dan ook dat dit Belangrijke politiemensen waren, met kennelijk ook opleiding.) Het visum begreep de man snel, dat was voor hem leesbaar. Maar al die rare letters op de bladzijde met mijn foto... Afijn. Waar gaat u naartoe meneer? Waar komt u vandaan? Ik kan hem duidelijk maken aan wat voor soort tocht ik bezig was, en dat ik nu alleen wou weten of ik links of rechts moest. Maar hij bleef vriendelijk-bedenkelijk zwijgen. Ik vroeg of het 'ok' was dat ik hier fietste, en hij schudde ernstig zijn hoofd en bevestigde dat met 'not ok,no'. Er kwamen wat gedachtenflarden bij me langs over 'verboden gebieden' waar elke chinafietser wel een keer in terecht komt, relicten uit een gesloten verleden dus, waarover ik had gelezen op reisverslagen van anderen, en ook in mijn reisgidsen. Opgebracht worden naar het buro, waar eindeloos met hogere chefs gebeld moest worden, vriendelijkheid weliswaar, maar gedoe, oponthoud, en, volgens die verhalen, een boete. En nooit enige duidelijkheid over de grens die overtreden zou zijn. Die gedachtenflarden bleken echter gelukkig niet bij deze situatie te horen. De politieman kon zich, zo interpreteerde ik achteraf, simpelweg niet voorstellen dat zo'n buitenlander zomaar in zijn gebied rondfietste en daar (meestal dan toch) min of meer zijn eigen weg wist te vinden. Uiteindelijk kwam hij met een idee. Hij zou met zijn collega voor me uitrijden om me een stukje de weg te wijzen. Nou, dat vond ik eigenlijk een prima voorstel, want dit was een verdraaid lastig gebiedje. Na een paar kilometer stopten ze om te zeggen dat ik toch nog maar een stukje achter ze aan moest fietsen. En na nog weer een paar kilometer stopten we weer. Onduidelijk wat er nu ging gebeuren. Nieuwsgierige kinderen en boeren verzamelden zich rond mij en mijn politievrienden. Ah, en daar stopte nog een politieauto, nu met 1 man erin, in uniform. Het bleek de bedoeling te zijn dat die de escorte overnam (geüniformeerd, dus goedkoper). Zelfs deze man bleek enige woorden engels te spreken, en vroeg of mijn bagage en fiets misschien in zijn auto moesten, of wilde ik achter hem aanrijden. Nou, dat laatste natuurlijk, kun je dan niet zien dat ik met een fietstocht bezig ben en dat het dan helemaal niet zo hoort om vrijwillig in een auto te gaan zitten (dit laatste dacht ik er alleen maar bij, en ik begreep natuurlijk best dat hij dat fietstochtgedoe van mij niet snapte). Ik gaf de eerste twee politieheren een hand en bedankte ze, zwaaide naar alle boeren en buitenlui, en ging in de achtervolging op mijn nieuwe koersleiderswagen. Af en toe hield hij even in omdat hij zelf de weg moest vragen aan een brommerrijder (geen grapje!! de man was nu een paar kilometer buiten zijn district en kende zelf de weg niet goed!!). Na vijf kilometer stopte hij, en vroeg of ik rust wilde. Nou nee, rij maar door hoor. Ik was weliswaar behoorlijk moe, maar had van al deze toestanden die uiteindelijk zo goed uitpakten ook extra energie gekregen, dus fiets maar door hoor. Na nog een paar kilometer stopte hij weer, vroeg weer of het nog wel ging, en zei dat het nog een kwartier naar Wushen was. O, dan was rust wel een goed idee, het is beter om niet uitgeput een hotel te hoeven zoeken. Ik had nog een restje cola in een flesje, en een banaan. En de politieman toonde zich hoogst geïnteresseerd in mijn onderneming, oh, nou snapte ik pas waarom ik in zijn auto had gemoeten en waarom hij om pauze vroeg, zo'n buitenlander mogen begeleiden is een hardstikke leuk klusje. Gelukkig hadden we een gezellig praatje zodat hij nog meer verhaal voor thuis kon hebben. Het laatste stukje naar Wushen was zo gepiept, even vreesde ik nog dat ie me nog onder dak moest gaan brengen in een hotel, maar zijn instructie ging niet verder dan tot de 'stadpoort' die ze daar hadden. Vriendelijk namen we afscheid. He, jammer. Morgen weer zelf de weg zoeken.
In Wushen een onvoorstelbaar luxe kamer voor 400 yuen, 40 euro, en 's-avonds gegeten in een zaakje waar het eten goed was en ik voor alle personeel en hun vrienden een bezichtigingsattractie bleek te zijn. Ik was snel klaar met eten. De volgende ochtend de echte attractie van Wushen bezichtigd: het oude dorp. Om dat dorp, weer zo'n soort giethoorn, is een heel groot hek neergezet, met een waanzinnig groot parkeerterrein ervoor voor vooral busdagjesmensen, gelukkig dus dat ik er al in alle rust op openingsmoment 8 uur in kon. Entree 100 yuen, 10 euro, da's duur voor hier. Tot mijn verbazing bleek het attractiepark bewoond te zijn door authentieke inwoners. Oude mensen zaten voor hun deur te kijken naar wat er vandaag ging komen, de wat jongere zaten er met hun handeltje of winkeltje. Zij woonden hun hele leven in een dorpje dat heel lang onbetekenend was geweest, de laatste twintig jaar ontdekt werd door chinezen die geld en tijd hadden om toerist te kunnen zijn, en inmiddels zo werd overweldigd door dat uitgedijde toerisme dat van de nood een deugd werd gemaakt: hek er omheen, entree heffen, en de boel opknappen en conserveren. Ik moet zeggen dat ze dat heel goed hebben gedaan. En aan de achterkant loopt dit museumdorp gewoon over in het modernere stuk van het plaatsje. In elk straatje zit een wachter die je kaartje controleert, bewoners lopen gewoon door. Slim.
Na die bezichtiging ging ik voor mijn derde achtereenvolgende fietsdag op weg naar voorlopige eindbestemming Hangzhou. Het binnenrijden van Hangzhou (6,4 miljoen inwoners) was zo mogelijk een nog helsere kwestie dan het uitrijden van Shanghai. Overeenkomst tussen beide was dat ik er keelpijn van kreeg. 'Fijnstof'-waarden die vast 10 keer (100 keer, 1.000 keer?) keer zo hoog zijn als op de ellendigste plekken van nederland. Hangzhou begon net zoals Shanghai eindigde: abrupt. Op een zeker moment stond er op een bord 'Urban area of Hangzhou' (in grote steden zijn vaak engelstalige opschriften), nou, dat klopte. Hardstikke Urban, ineens. Een onvoorstelbare heksenketel van auto's vrachtwagens driewielbromkarren en driewielfietskarren, en tweewielers natuurlijk. Bovendien bleek het avondspits te zijn, om vier uur gaan de bedrijven allemaal uit. Het deed me een beetje denken aan Vlissingen van vroeger, als scheepswerf de Schelde (toen een hele grote werkgever) uitging dan zwermden de arbeiders ook per fiets en brommer uit over de stad. Maar goed, na anderhalf uur heksenketel (ja, zo'n urban area van 6,5 miljoen mensen is dus groot, en bovendien ligt het tempo dan een stuk lager dan de aangename steady state van de 25 km/u van het asfaltsnelwegfietspad), was ik ineens in een relatief rustig en schoon centrum, en voor ik het wist ineens aan de andere kant de stad al bijna weer uit, wat ook de bedoeling was, want ik ging naar Xi Hu ('het meer in het westen'), een meertje van een kilometer of twee in doorsnee, temidden van heuveltjes, oase van rust, met buitenplaatsen, tempels, pagodes, tuinen, nouja mooi dus voor een rustdag. In de lonely planet stond zeer sterk aanbevolen om vooral naar de jeugdherberg (hostel) te gaan, door ligging (50 meter van meer) en kwaliteit. Enigszins besmuikt, want immers mijn leeftijd, ging ik erheen. Daar blijken echter niet alleen backpackjongeren te komen, maar ook leeftijdgenoten en (veel) ouder. En waar ik uit mijn jeugd bij het woord jeugdherberg nog een sneue slaapzaalassociatie had, had de lonely planet me al duidelijk gemaakt dat er kamers waren. Dat bleek zelfs inclusief airco en lcd-breedbeeld. Jammer dat ik beide niet nodig had. En perfecte service, op alle vragen antwoord, tweemaal vergezeld van een briefje met van die geheimtaal die ze hier onderling gebruiken, om de weg te kunnen vinden naar boekwinkel (voor kaart) respectievelijk internetcafe.
Mijn oorspronkelijke plan bestond uit fietsen naar Hangzhou. Stiekum had ik ingeschat dat dat in drie dagen moest kunnen. Dat bleek inderdaad zo te zijn, waardoor mijn fiets-moed en fiets-mood voor dit land alleen maar zijn toegenomen. Overigens heb ik nog helemaal niet verteld dat het overdag tot (tot, dus) vandaag zeer zonnig was, tot een graad of vijfendertig denk ik, en dat ik het fietsen zelf als bijzonder inspannend en bijzonder prettig ervaar.
Maar mijn verdere plan was nog niet helder. Vandaag heb ik opties overwogen en een besluit genomen. Terugfietsen? Niet uitdagend genoeg, en ik heb nog meer tijd dan voor alleen maar terug. Via het noorden een rondje maken, bovenlangs Tai-meer? Te weinig attractieve elementen. Rondje via het zuiden, en terug naar shanghai over de vorige week geopende langste brug ter wereld? Dat moet ik weer langs een paar van die grote miljoenensteden, en uitzoeken of je wel over die brug mag fietsen, want alleen het eroverheen fietsen is natuurlijk leuk. Aan de kant gaan staan bij de fakkelestafette? Die komt voor mij net te laat in deze regio. Dus ik heb gekozen voor de overblijvende optie: verder fietsen, en met binnenlands vervoer terug naar shanghai. Ik heb een geweldige bestemming gevonden. Ik fiets naar Tunxi / Huanshuan, in de derde en laatste provincie die ik aandoe, Anhui. Afhankelijk van hoe lang ik er over doe om er te komen maak ik nog een tocht door het berggebied daar. Dat is volgens de lonely planet en volgens een duits stel dat er net vandaan kwam, het mooiste berggebied van china. Ik neem dan op 15/5 de nachttrein terug naar Shanghai, waar ik dan 's-ochtends om tien uur aankom, naar mijn daar al gereserveerde 'start'-hotel fiets, en nog een laatste dagje doorbreng voordat op 17/5 mijn terugvlucht is. Ik heb goed uitgevogeld hoe fiets mee kan in trein, en werd bij die uitzoekerij geholpen door internet, een aardige goed engels sprekende bejaarde dame die me hielp bij een burocratische inlichtingenmevrouw van de CS (chinese spoorwegen), en de prima medewerkers (vooral -sters) van de hostel.
Oja, en vanaf tien uur vanochtend heeft het geregend tot zes uur vanmiddag. Bof ik even dat vandaag geen fietsdag was. Zometeen even het weerbericht voor morgen checken...
Kilometers maken, 10/11 mei
Het vergaat me allemaal nog steeds prima. Het is nu zondagochtend 10 uur, en ik ben in Tunxi / Huangshan, een heel relaxte middelgrote stad (1,5 mln. mensen) in het zuiden van de provincie Anhui. Let ook op schrijfwijze van Huannngshan op tolwegbord hiernaast....
Een paar van de mail/bloglezers vroegen me hoe het is om zo in mijn eentje te reizen en te zijn. Nou, zoals je uit het enthousiasme van mijn berichten kunt lezen gaat dat me goed af. Ik kan het goed vinden met mezelf. Wel vergt deze reis een hoge mate van alertheid, gecombineerd met overgave aan wat zich voordoet, en juist die combinatie bevalt mij heel goed.
Alertheid, omdat ik gezond moet blijven om de fietsinspanning aan te kunnen, dus goede zorg moet hebben voor eten en slapen, en de weg moet kunnen vinden, en moet zorgen dat mijn spullen niet gejat worden, en wat mijn dagelijkse spullenlogistiek betreft de boel steeds efficiënt op orde moet hebben (waar is mijn..., oja, in tasje / vakje X), en tegelijkertijd omdat de aandacht voor dit soort 'nudagelijkse' beslommernissen geen doel maar middel is om zo in dit land te kunnen zijn: vrij, op de fiets, met de mensen van dit land.
En overgave, omdat ik steeds niet weet wat ik zal tegenkomen, ik moet het doen met wat zich aandient aan eten, onderdak, contact, weer (eergister een hele dag in druilregen op de fiets, gister de hele dag brandende zon), en wegvindmogelijkheden.
De beslissing om na Hangzhou door te fietsen het binnenland in was goed. Uit fietsoogpunt alleen al vanwege het vinden van de weg. Er lopen twee rechtstreekse wegen tussen Hangzhou en Tunxi: een gloednieuwe tolweg (op mijn europeestalige grote-schaal- kaart nog gestippeld, nog in aanleg), en de oudere provinciale weg (vaak parallel aan de tolweg, maar ook veel meer slingerend en op-en-neer want ik ben nu in de bergen). Langs deze weg verbouwen ze aardbeien. Hele lekkere!
Zo'n provincieweg blijft voor mij als fietser steeds de hoofdweg, en heeft bovendien kilometerpaaltjes met wegnummer, zodat ik niet steeds zo moeizaam op de kaart hoefde te kijken, en heeft daarmee een sterk verdwaalbeperkende werking. Wel ben ik zowel gister als eergister toch nog ergens verkeerd gereden, tweemaal een kilometer of acht extra, nouja. Deze wijze van rijden had wel tot gevolg dat ik niet weet in welke plaats ik eergister heb overnacht. Het was een uur of vijf ‘s-middags, ik had er 98 kilometer opzitten, en was ineens in een aardig stadje en zag een hotel, het eerste hotel sinds het verlaten van Hangzhou. Toen was het zonneklaar dat ik daar in moest, natuurlijk.
Dit anoniem gebleven stadje had voor mij verder volstrekt niets bijzonders, dus vroeg op bed, en de volgende ochtend werd ik om 5.45 u wakker. Om half zeven ging ik kijken of er ontbijt was, het was me de avond tevoren niet duidelijk geworden of dat inclusief was bij de kamerprijs van 120 Y (12 euro; met alweer, zoals steeds, airco en tv). Beneden was een oudere dame een beetje aan het vegen, en voor inlichtingen handgebaarde ze me door naar de receptie. Daar had de receptioniste zich comfortabel met kussens en deken in een grote stoel geïnstalleerd en verkeerde zo te zien en te horen in een diepe slaap, waarschijnlijk had ze daar de hele nacht zo gezeten, en dikke kans dat deze nachtdienst direct zou overgaan in haar dagdienst, want ik denk dat er nog geen chinees woord bestaat voor 'arbeidstijdenwet'. Verderop uit de eetzaal kwam ook nog wat gesnurk, dat bleek afkomstig van een man die op acht eetkamerstoelen (vier bij twee, leuningen naar buiten) onder een deken lag, kennelijk ook de hele nacht zo doorgebracht. In elk geval hadden ze getweeën toch voldoende over mijn fiets gewaakt, want die stond nog in de zaal. Het zag er echter naar uit dat een eventueel ontbijt hier alleen maar veel tijdverlies zou opleveren, dus deed ik een eerste ontbijtje van de boodschappen van de voorgaande dag, op mijn kamer, banaan en wat koeken.
Vervolgens vertrok ik, zat om half acht op de fiets. En afgezien van korte fotopauzes (veel, want de omgeving was vaak adembenemend mooi), drinkpauzetjes (veel), picknickpauzes (twee) en restaurantpauze (een), heb ik vervolgens netto bijna acht uur de de fiets doorgebracht en stond er voor deze dag 158 kilometer op de teller toen ik nog net voor donker het hostel van deze stad binnenkwam, een uurgemiddelde van 20,0 kilometer precies. Nou, dat meet ik graag even breed uit hier, dat ik dat kan he..... En nog in de bergen ook, ik heb met grote regelmaat ook mijn allerlichtste versnelling moeten gebruiken. Knap he?.... Ik had vantevoren ingeschat dat de afstand tot Tunxi 120 à 180 kilometer zou zijn, en dat er een goede kans was dat ik gezien de afstand beter in het toeristische (dus met hotels) Shexian zou kunnen blijven, 30 kilometer voor Tunxi. Maar het ging dus zo goed dat ik het maar in een keer heb gedaan. Zo ver zal ik op deze reis niet nog eens gaan op een dag. Want het verder plan is als volgt.
Straks fiets ik naar Tangkou, een kilometer of zeventig volgens de Lonely Planet. Dat is de uitvalsbasis voor de hoogste berg (1841 meter) van het Huang Shan gebergte. Die kan ik niet per fiets op, en daarom doe ik die (redelijk toeristisch doenbare) tocht bergwandelend. Daarna nog twee a drie dagen ontspannen fietsen door het berggebied, en de bijzondere dorpjes en tempels die hier zijn, bekijken. Dat rondje eindigt dan weer bij hetzelfde hostel in Tunxi / Huang Shuan waar ik nu verblijf. En de volgende dag terug naar shanghai, naar het zich nu laat aanzien per bus, da's volgens de receptiemensen van het hostel heel comfortabel, en een van de vijf dagelijkse bussen naar shanghai, die van 13.00 u., neemt ook fietsen mee.
Nu stop ik met tikken, omdat ik nog taxi terug moet nemen van dit internetcafe naar hotel, spullen moet pakken, etcetera, en ook vooral nog wil fietsen vandaag!
Een paar van de mail/bloglezers vroegen me hoe het is om zo in mijn eentje te reizen en te zijn. Nou, zoals je uit het enthousiasme van mijn berichten kunt lezen gaat dat me goed af. Ik kan het goed vinden met mezelf. Wel vergt deze reis een hoge mate van alertheid, gecombineerd met overgave aan wat zich voordoet, en juist die combinatie bevalt mij heel goed.
Alertheid, omdat ik gezond moet blijven om de fietsinspanning aan te kunnen, dus goede zorg moet hebben voor eten en slapen, en de weg moet kunnen vinden, en moet zorgen dat mijn spullen niet gejat worden, en wat mijn dagelijkse spullenlogistiek betreft de boel steeds efficiënt op orde moet hebben (waar is mijn..., oja, in tasje / vakje X), en tegelijkertijd omdat de aandacht voor dit soort 'nudagelijkse' beslommernissen geen doel maar middel is om zo in dit land te kunnen zijn: vrij, op de fiets, met de mensen van dit land.
En overgave, omdat ik steeds niet weet wat ik zal tegenkomen, ik moet het doen met wat zich aandient aan eten, onderdak, contact, weer (eergister een hele dag in druilregen op de fiets, gister de hele dag brandende zon), en wegvindmogelijkheden.
De beslissing om na Hangzhou door te fietsen het binnenland in was goed. Uit fietsoogpunt alleen al vanwege het vinden van de weg. Er lopen twee rechtstreekse wegen tussen Hangzhou en Tunxi: een gloednieuwe tolweg (op mijn europeestalige grote-schaal- kaart nog gestippeld, nog in aanleg), en de oudere provinciale weg (vaak parallel aan de tolweg, maar ook veel meer slingerend en op-en-neer want ik ben nu in de bergen). Langs deze weg verbouwen ze aardbeien. Hele lekkere!
Zo'n provincieweg blijft voor mij als fietser steeds de hoofdweg, en heeft bovendien kilometerpaaltjes met wegnummer, zodat ik niet steeds zo moeizaam op de kaart hoefde te kijken, en heeft daarmee een sterk verdwaalbeperkende werking. Wel ben ik zowel gister als eergister toch nog ergens verkeerd gereden, tweemaal een kilometer of acht extra, nouja. Deze wijze van rijden had wel tot gevolg dat ik niet weet in welke plaats ik eergister heb overnacht. Het was een uur of vijf ‘s-middags, ik had er 98 kilometer opzitten, en was ineens in een aardig stadje en zag een hotel, het eerste hotel sinds het verlaten van Hangzhou. Toen was het zonneklaar dat ik daar in moest, natuurlijk.
Dit anoniem gebleven stadje had voor mij verder volstrekt niets bijzonders, dus vroeg op bed, en de volgende ochtend werd ik om 5.45 u wakker. Om half zeven ging ik kijken of er ontbijt was, het was me de avond tevoren niet duidelijk geworden of dat inclusief was bij de kamerprijs van 120 Y (12 euro; met alweer, zoals steeds, airco en tv). Beneden was een oudere dame een beetje aan het vegen, en voor inlichtingen handgebaarde ze me door naar de receptie. Daar had de receptioniste zich comfortabel met kussens en deken in een grote stoel geïnstalleerd en verkeerde zo te zien en te horen in een diepe slaap, waarschijnlijk had ze daar de hele nacht zo gezeten, en dikke kans dat deze nachtdienst direct zou overgaan in haar dagdienst, want ik denk dat er nog geen chinees woord bestaat voor 'arbeidstijdenwet'. Verderop uit de eetzaal kwam ook nog wat gesnurk, dat bleek afkomstig van een man die op acht eetkamerstoelen (vier bij twee, leuningen naar buiten) onder een deken lag, kennelijk ook de hele nacht zo doorgebracht. In elk geval hadden ze getweeën toch voldoende over mijn fiets gewaakt, want die stond nog in de zaal. Het zag er echter naar uit dat een eventueel ontbijt hier alleen maar veel tijdverlies zou opleveren, dus deed ik een eerste ontbijtje van de boodschappen van de voorgaande dag, op mijn kamer, banaan en wat koeken.
Vervolgens vertrok ik, zat om half acht op de fiets. En afgezien van korte fotopauzes (veel, want de omgeving was vaak adembenemend mooi), drinkpauzetjes (veel), picknickpauzes (twee) en restaurantpauze (een), heb ik vervolgens netto bijna acht uur de de fiets doorgebracht en stond er voor deze dag 158 kilometer op de teller toen ik nog net voor donker het hostel van deze stad binnenkwam, een uurgemiddelde van 20,0 kilometer precies. Nou, dat meet ik graag even breed uit hier, dat ik dat kan he..... En nog in de bergen ook, ik heb met grote regelmaat ook mijn allerlichtste versnelling moeten gebruiken. Knap he?.... Ik had vantevoren ingeschat dat de afstand tot Tunxi 120 à 180 kilometer zou zijn, en dat er een goede kans was dat ik gezien de afstand beter in het toeristische (dus met hotels) Shexian zou kunnen blijven, 30 kilometer voor Tunxi. Maar het ging dus zo goed dat ik het maar in een keer heb gedaan. Zo ver zal ik op deze reis niet nog eens gaan op een dag. Want het verder plan is als volgt.
Straks fiets ik naar Tangkou, een kilometer of zeventig volgens de Lonely Planet. Dat is de uitvalsbasis voor de hoogste berg (1841 meter) van het Huang Shan gebergte. Die kan ik niet per fiets op, en daarom doe ik die (redelijk toeristisch doenbare) tocht bergwandelend. Daarna nog twee a drie dagen ontspannen fietsen door het berggebied, en de bijzondere dorpjes en tempels die hier zijn, bekijken. Dat rondje eindigt dan weer bij hetzelfde hostel in Tunxi / Huang Shuan waar ik nu verblijf. En de volgende dag terug naar shanghai, naar het zich nu laat aanzien per bus, da's volgens de receptiemensen van het hostel heel comfortabel, en een van de vijf dagelijkse bussen naar shanghai, die van 13.00 u., neemt ook fietsen mee.
Nu stop ik met tikken, omdat ik nog taxi terug moet nemen van dit internetcafe naar hotel, spullen moet pakken, etcetera, en ook vooral nog wil fietsen vandaag!
Traplopen, heel veel traplopen....12 mei
'Klotechina', mompelschold ik gister ineens. En dat was maar goed ook, alleen maar euforie en halleluja kan natuurlijk niet in het leven.
Maar ik schold eigenlijk meer op mezelf dan op china. Iedereen behalve ik leek prima de weg te kunnen vinden in het massatoeristische Unesco world heritage berggebied Huang Shan (als je op die link klikt zie je trouwens ook dat ik me bevond op het rode puntje op de kaart, en dat is zo'n 1200 kilometer van aardbevings-epicentrum Chengdu; en nee, ik had tot aan de mailtjes uit nederland nog niets gemerkt of meegekregen van de beving, ik heb me via www.nu.nl even bijgeïnformeerd).
Klotechina, dus, maar niet heus. In mijn eentje op de fiets had ik ondanks alles steeds prima de weg weten te vinden, en nu snapte ik de wegwijsbordjes met keurige kaartjes en (ook) engelstalige opschriften niet. Op de bijbehorende toeristische gebiedskaart die ik had gekocht stond het allemaal heel anders, waren andere namen, en stonden veel minder bergtrap-paden dan in het echt. Kortom, ik keek er met mijn hollandse blik naar, en vond dat wat op de kaart staat ook precies moet overeenstemmen met de werkelijkheid. Maar de chinese werkelijkheid is vaak toch weer net even anders...'de kaart is niet het gebied'.... Die kaarten zijn een paar jaar geleden gedrukt, maar men is met een noodtempo beziggebleven met het bouwen van nieuwe bergtrappen om de enorme hordes busdagtoeristen te kunnen verwerken. Busdagtoeristen die in de loop van de dag (volstrekt alcoholloos) steeds uitbundiger en lawaaieriger werden, schoolreisjesuitgelatenheid van mensen die vandaag even uit het gelid mogen. Bovendien werd mijn innerlijke ergernis versterkt door het feit dat ik mezelf in eerste instantie veel moeier maakte met deze trappen dan ik me op deze fiets-rustdag had voorgenomen.
Ik wilde niet de gondel naar boven nemen, maar ging liever lopen. Dan hoefde ik niet een uur in de gondelrij met de (uitsluitend chinese!) bustoeristen. Maar in plaats van rustig te lopen speerde ik als een marathondiesel iedereen voorbij, en liep zelfs harder dan de deerniswekkende 'koelies' die voor een (ongetwijfeld) ellendig stukloontje ladingen van 50 kilo (zoals 2 zakken rijst met '25 kg' erop vermeld) aan een juk op hun schouders omhoogbrachten. Waarom tenminste die rijst niet met de gondel ging is natuurlijk volkomen bizar, zoals ik in gesprek met twee amerikaanse vrouwen vaststelde. Waarschijnlijk deed deden deze mannen dit al voordat de lift er was en werd hun werkgelegenheid beschermd, of zoiets, maar gezond kan het niet zijn om voortdurend op het dubbele van de hollandse arbo-maximumnorm te lopen zeulen.
Op de tocht omhoog sprak ik nog meer mensen, en toen een gesprek een keer echt interessant werd bleef ik in het verstandigere rustiger tempo van de betreffende man, hoewel, deze chinese Daniel paste zich ook aan mij aan, we moesten voortdurend pauzeren om zijn vriendin en zijn zus weer te kunnen laten bijvoegen. Daniel sprak alleszins redelijk engels, en dat is heel wat anders dan het 'chinglish' waarmee veel anderen zich trachten naar mij verstaanbaar te maken. 'Chinglish' is overigens een bijzonder fenomeen in dit land, variërend van de nauwelijks verstaanbare uit het hoofd geleerde standaardzinnetjes van bedienend personeel, tot aan hilarische officiele opschriftbordjes zoals 'Pay attention to civilisation', en een hele serie prachtig mooie highway-verkeersborden van ANWB-allure met op 1 plek in de plaatsnaam een consequent verkeerd geschreven 'N' (schuine streepje andere kant op) terwijl de andere 'N'-en er wel allemaal goed op staan.
In de loop van het gesprek bracht de zeer communicatieve Daniel (verkoper van beroep, veel met buitenlanders van doen, en vermoedelijk dus daarom ook een europese naam erbij, zoals ik vaker heb ervaren) notabene zelf De Kwestie ter sprake, dat het zo goed was dat de overheid nu het gesprek aangaat met de Dalai Lama, en dat het zo jammer was dat het westen er niks van lijkt te begrijpen. Ik gaf hem iets van mijn visie mee, dat de dalai lama in de afgelopen jaren uitstekende marketing heeft gedaan in het westen en daarom veel sympathie heeft verworven, en dat communicatie nu juist het grote probleem is van de chinese overheid, waardoor het westen natuurlijk sentiment heeft richting de dappere 'david' en negativiteit naar de vreselijke 'goliath'. (Overigens, waar bemoeien we ons als weten toch in godsnaam mee. Hebben wij in ons 'ontwikkelde' europees unietje van 498 miljoen mensen niet genoeg aan bijvoorbeeld onze eigen basken, noordieren, srebrenicaverantwoordelijkheid, islamieten, roemeense&bulgaarse weeshuisproblemen, hitler&jodengeschiedenis, koloniale geschiedenis? Waarom willen wij een herontwakend ontwikkelingsland met 1300 miljoen mensen de les lezen in plaats van ze eerst open tegemoet te treden en zonodig dan nog eens te attenderen op een aantal 'verbeterpunten'?).
Bovengekomen wilde ik weer op mezelf verder. We wisselden contactgegevens uit, wellicht zal ik broer Guus nog eens attenderen op deze Daniel, want ze zitten in dezelfde business...
De tijd schrijdt voort, zie ik, en ik wil ook nog fietsen!
Daarom puntsgewijs nog:
- Ik heb in totaal 25 km trap op- en afgelopen gister....
- Eten is een bijzonder fenomeen. Gisteravond had ik heerlijke kip. Maar het voetje van de kip, de tenen dus, heb ik toch maar op het bord laten liggen.
- Vandeweek was ik ergens waar de uitbaatster een eenvoudig alternatief voor de menukaart voor me had: uitkiezen in de keuken. Het sprak me allemaal niet erg aan, ik wees op iets dat op sperziebonen leek, en de mevrouw suggereerde me sterk om een bepaald vleesgerecht te nemen. Okee dan. Pas toen het me werd voorgezet rook en zag ik dat het in stukjes gesneden dunne darm was, met inhoud. Heb het maar laten staan.
- Eergister, zondag, fietste ik van Huang Sang City naar Tankou, waar ik dus nu twee dagen heb verbleven in dit hotel. In dit dorp voel ik me na twee dagen een klein beetje dorpsgenoot, jammer om weer te gaan....
- Ik fiets straks naar Xidi.
Maar ik schold eigenlijk meer op mezelf dan op china. Iedereen behalve ik leek prima de weg te kunnen vinden in het massatoeristische Unesco world heritage berggebied Huang Shan (als je op die link klikt zie je trouwens ook dat ik me bevond op het rode puntje op de kaart, en dat is zo'n 1200 kilometer van aardbevings-epicentrum Chengdu; en nee, ik had tot aan de mailtjes uit nederland nog niets gemerkt of meegekregen van de beving, ik heb me via www.nu.nl even bijgeïnformeerd).
Klotechina, dus, maar niet heus. In mijn eentje op de fiets had ik ondanks alles steeds prima de weg weten te vinden, en nu snapte ik de wegwijsbordjes met keurige kaartjes en (ook) engelstalige opschriften niet. Op de bijbehorende toeristische gebiedskaart die ik had gekocht stond het allemaal heel anders, waren andere namen, en stonden veel minder bergtrap-paden dan in het echt. Kortom, ik keek er met mijn hollandse blik naar, en vond dat wat op de kaart staat ook precies moet overeenstemmen met de werkelijkheid. Maar de chinese werkelijkheid is vaak toch weer net even anders...'de kaart is niet het gebied'.... Die kaarten zijn een paar jaar geleden gedrukt, maar men is met een noodtempo beziggebleven met het bouwen van nieuwe bergtrappen om de enorme hordes busdagtoeristen te kunnen verwerken. Busdagtoeristen die in de loop van de dag (volstrekt alcoholloos) steeds uitbundiger en lawaaieriger werden, schoolreisjesuitgelatenheid van mensen die vandaag even uit het gelid mogen. Bovendien werd mijn innerlijke ergernis versterkt door het feit dat ik mezelf in eerste instantie veel moeier maakte met deze trappen dan ik me op deze fiets-rustdag had voorgenomen.
Ik wilde niet de gondel naar boven nemen, maar ging liever lopen. Dan hoefde ik niet een uur in de gondelrij met de (uitsluitend chinese!) bustoeristen. Maar in plaats van rustig te lopen speerde ik als een marathondiesel iedereen voorbij, en liep zelfs harder dan de deerniswekkende 'koelies' die voor een (ongetwijfeld) ellendig stukloontje ladingen van 50 kilo (zoals 2 zakken rijst met '25 kg' erop vermeld) aan een juk op hun schouders omhoogbrachten. Waarom tenminste die rijst niet met de gondel ging is natuurlijk volkomen bizar, zoals ik in gesprek met twee amerikaanse vrouwen vaststelde. Waarschijnlijk deed deden deze mannen dit al voordat de lift er was en werd hun werkgelegenheid beschermd, of zoiets, maar gezond kan het niet zijn om voortdurend op het dubbele van de hollandse arbo-maximumnorm te lopen zeulen.
Op de tocht omhoog sprak ik nog meer mensen, en toen een gesprek een keer echt interessant werd bleef ik in het verstandigere rustiger tempo van de betreffende man, hoewel, deze chinese Daniel paste zich ook aan mij aan, we moesten voortdurend pauzeren om zijn vriendin en zijn zus weer te kunnen laten bijvoegen. Daniel sprak alleszins redelijk engels, en dat is heel wat anders dan het 'chinglish' waarmee veel anderen zich trachten naar mij verstaanbaar te maken. 'Chinglish' is overigens een bijzonder fenomeen in dit land, variërend van de nauwelijks verstaanbare uit het hoofd geleerde standaardzinnetjes van bedienend personeel, tot aan hilarische officiele opschriftbordjes zoals 'Pay attention to civilisation', en een hele serie prachtig mooie highway-verkeersborden van ANWB-allure met op 1 plek in de plaatsnaam een consequent verkeerd geschreven 'N' (schuine streepje andere kant op) terwijl de andere 'N'-en er wel allemaal goed op staan.
In de loop van het gesprek bracht de zeer communicatieve Daniel (verkoper van beroep, veel met buitenlanders van doen, en vermoedelijk dus daarom ook een europese naam erbij, zoals ik vaker heb ervaren) notabene zelf De Kwestie ter sprake, dat het zo goed was dat de overheid nu het gesprek aangaat met de Dalai Lama, en dat het zo jammer was dat het westen er niks van lijkt te begrijpen. Ik gaf hem iets van mijn visie mee, dat de dalai lama in de afgelopen jaren uitstekende marketing heeft gedaan in het westen en daarom veel sympathie heeft verworven, en dat communicatie nu juist het grote probleem is van de chinese overheid, waardoor het westen natuurlijk sentiment heeft richting de dappere 'david' en negativiteit naar de vreselijke 'goliath'. (Overigens, waar bemoeien we ons als weten toch in godsnaam mee. Hebben wij in ons 'ontwikkelde' europees unietje van 498 miljoen mensen niet genoeg aan bijvoorbeeld onze eigen basken, noordieren, srebrenicaverantwoordelijkheid, islamieten, roemeense&bulgaarse weeshuisproblemen, hitler&jodengeschiedenis, koloniale geschiedenis? Waarom willen wij een herontwakend ontwikkelingsland met 1300 miljoen mensen de les lezen in plaats van ze eerst open tegemoet te treden en zonodig dan nog eens te attenderen op een aantal 'verbeterpunten'?).
Bovengekomen wilde ik weer op mezelf verder. We wisselden contactgegevens uit, wellicht zal ik broer Guus nog eens attenderen op deze Daniel, want ze zitten in dezelfde business...
De tijd schrijdt voort, zie ik, en ik wil ook nog fietsen!
Daarom puntsgewijs nog:
- Ik heb in totaal 25 km trap op- en afgelopen gister....
- Eten is een bijzonder fenomeen. Gisteravond had ik heerlijke kip. Maar het voetje van de kip, de tenen dus, heb ik toch maar op het bord laten liggen.
- Vandeweek was ik ergens waar de uitbaatster een eenvoudig alternatief voor de menukaart voor me had: uitkiezen in de keuken. Het sprak me allemaal niet erg aan, ik wees op iets dat op sperziebonen leek, en de mevrouw suggereerde me sterk om een bepaald vleesgerecht te nemen. Okee dan. Pas toen het me werd voorgezet rook en zag ik dat het in stukjes gesneden dunne darm was, met inhoud. Heb het maar laten staan.
- Eergister, zondag, fietste ik van Huang Sang City naar Tankou, waar ik dus nu twee dagen heb verbleven in dit hotel. In dit dorp voel ik me na twee dagen een klein beetje dorpsgenoot, jammer om weer te gaan....
- Ik fiets straks naar Xidi.
Zóóó'n mooi fietsland....13/14/15 mei
Ik ben uitgefietst. Fiets en bagage staan al klaar om straks - met mij - in de bus terug naar Shanghai te gaan, waar ik na zes uurtjes bussen aan het begin van de avond zal arriveren, Ik heb zojuist telefonisch een extra nachtje (komende nacht dus) bijgeboekt in mijn vertrouwde hotelletje daar. De afgelopen dagen heb ik het 'rondje' door de bergen van Huangsuan afgemaakt. Dat begon met (eerder beschreven) mooie fietstocht vanaf Huangsuan Shi (='stad') naar Tangkou, en vanaf daar een dag lang een barre looptocht - trappen op en af, heeel veel treden, heeeeel veel..... mijn lijf doet er nog zeer van, waarschijnlijk combineerde het niet goed met het fietsen, had ik moeten rusten in plaats van nog meer activiteit, en vertaalt de overdaad aan prikkels zich ook voor een deel in fysieke weerstand. Overigens is dat allemaal geen probleem hoor.
Na de traploopdag ben ik vanaf Tangkou naar Hongcun gefietst (niet naar zusterdorpje Xidi, zoals ik eerder van plan was; Tongcun was dichterbij en leek vanuit de Lonely Planet- gids iets minder commercieel). Deze fietsrit was de kortste (36 km) maar vooral verreweg de mooiste van deze reis.
Prachtig berggebied, ongerepte gehuchtjes en dorpjes, veel rustig agrari"ende en fotogenieke lokale mensen, mooie asfaltweg en vrijwel geen verkeer. Dat maakte de twee verkeerstunnels van deze etappe dan ook wat minder eng... (ik had al eerder twee tunnels gehad, maar die nog maar niet beschreven terwijl ik nog met fietstocht bezig was - om jullie hartverzakkingen te besparen). De eerste van de twee tunnels op deze rit was 980 meter lang en was een beetje verlicht, de tweede 580 meter en totaal onverlicht.... Ik ben dan zelf zichtbaar voor onverhoopte auto's met met mijn halogeenachterlampje, maar vooral met de helgeelfluorescerende (regen)hoes die ik onderweg voortdurend om mijn achterbagage heb gespannen. De truuk bij zo'n tunnel is voor mij: goed kijken of de weg achter me een hele tijd autovrij is, diep ademhalen voor de adrenaline, dan hard de tunnel infietsen en hopen dat er geen (immers niet zichtbare) gaten in de weg of stenen op de weg liggen....
Is dus steeds goed gegaan. Aardig aan zo'n mooi rustig bergritje is dat het blijkbaar vervloeit met eerdere bergritervaringen (van lang geleden, want laatste fietsreis dateerde van toen ik dertig was). Ik betrapte me er een paar keer op dat ik bij het ontwaren van een groep huizen in de verte onwillekeurig dat dorp op europese wijze probeerde in te schatten op mogelijke aanwezigheid van winkeltje of horeca. Belangrijke indicator voor de omvang van zo'n gehuchtje/dorpje, en dus de kans op winkel oid., is dan het al of niet aanwezig zijn van een kerktoren. Oja, nee, uit de war, die hebben ze hier dus niet....
Na deze mooie rit was Hongcun eigenlijk niet zo interessant. Een historisch dorpje met een toeristisch concept zoals ik dat al eerder meemaakte: dorpskern afgesloten met toegangshek en kaartjesverkoper (80 Y, acht euro). En toch druk. Grappig was wel dat het vooral jongerendrukte betrof: het hele dorpje zat vol met honderden (duizenden?!) scholieren/studenten die op artclass-kamp waren, of ook wel writingclass. Ze maakten allemaal dezelfde schilderijtjes van het inderdaad wel schilderachtige dorpje met witte huisjes en karakteristieke daken en geveltjes. De meesten van hen waren gewoon normale pubers en jongeren, maar ook nogal wat oververwende stadsmeiden met dure telefoons en camera's en misplaatste hoge hakjes en feestjurkjes. Af en toe werd de irritatie van dorpsbewoners, die ongevraagd opgescheept zijn geraakt met het toerisme en de tekenjongeren, merkbaar en zichtbaar. Even dacht ik dat een wat verlopen dorpsmeneer een supernuffig meisje dat in de wasvijver van het dorp een vlekje uit haar jurkje probeerde weg te wassen, een zetje richting vijvertje zou krijgen. Jammergenoeg hield hij zich in...
De regio van deze dorpjes is nog niet zolang geleden pas ook voor overnachtingen beschikbaar gekomen voor buitenlanders. Lonely Planet stelt dat overnachten hier nog verboden zou zijn, maar andere reizigers die ik ontmoette hadden er al probleemloos overnacht, en nog een indicatie voor de versoepeling was de afwezigheid van personeel bij een soort voormalige grensovergang bij het binnengaan van deze county. Overnachten leverde dan ook geen probleem op, alleen bleken er slechts heeel eenvoudige accomodaties beschikbaar. En ik was weer een keer de totale attractie voor een vriendelijke hoteliersfamilie. Ochtendritje van gister was 70 kilometer, terug naar het begin van dit rondje: het hostel in Huangsuan City. Ik was blij weer naar dit vertrouwde plekje terug te kunnen gaan, was wat volgeraakt met steeds maar nieuwe indrukken en ook steeds maar dezelfde soort nieuwsgierigheidsbelangstelling die ik als buitenlander en zeker als buitenlander op de fiets, steeds maar oproep.
Gisteravond notabene nederlanders ontmoet in het hostel, rob en minke uit rotterdam, halverwege hun reis van drie maanden, waarvoor zij een mooiere manier van verslaglegging hebben gekozen dan ik (nouja, dit mailen voldoen toch ook best aardig), via hun 'waarbenjij.nu'- site. Bijzonder aardige mensen, heerlijk om nederlands te kunnen praten, en prachtige reisverhalen, zoals over hun veertien dagen in mongolie waar ze tot twee weken geleden waren in bar winterweer, met een begeleidende gids op rondtocht en elke avond overnachten op een andere particulier gastvrij adres. Ik merkte dat het mij heel goed deed om een paar uur zo gewoon te keuvelen, even geen nieuwe prikkels vanuit het onbekende, maar mijn eigen taal met mensen met wie ik bij voorbaat gewoonten en blik op de wereld deel.
Morgen nog een hele dag Shanghai, dat komt nu eenmaal zo uit. Ik had er ook voor kunnen kiezen om pas morgenavond aan te komen met de bus, maar dat leek me wat risicovol, stel dat er een busprobleem ontstaat, dan mis ik mijn vliegtuig zaterdagochtend. Bovendien vind ik het leuk nog wat in de stad rond te fietsen. Ik wil die grote toren nog wel in, er vanuit gaande dat ie weer open is na de voorzorg-sluiting na de aardbeving. En ik wil de confuciaanse tempel bekijken. Ik ben gedurende deze reis steeds meer geïntrigeerd geraakt door wat ik zie aan gedrag (en vermoed aan innerlijk leven) van de mensen hier, en ik heb mede op grond van het boek van Karel L. van der Leeuw dat ik bij me heb, sterk de indruk dat vooral het confucianisme de belangrijkste bron is voor denken en handelen van de mensen, sterker dan de twee andere medebepalende stromingen boeddhisme en tao.
Gister zag ik in deze stad een twaalftal jongeren staan, met een vuurrode banner met tekst, en borden met teksten en foto's. Hee, die protesteren ergens tegen, wat bijzonder!, dacht ik. Ik parkeerde mijn fiets en vroeg toen ze klaar waren met hun yell, aan een van hen of ie engels sprak (yes), en vervolgens waar het over ging.
Bleek inzamelingsactie voor de earthquake te zijn... niks geen protest ergens tegen, maar heel braaf voor het goede doel. Uiteraard gelijk gedoneerd, wat ze weer op de foto vastlegden, ze wilden nog mijn europese handtekening voor op een van hun borden, prima. Later zag ik in de stad nog meer van dergelijke groepjes. Op tv zie je ook voortdurend beelden van donerende mensen, is best een mooie methode om mensen tot geven aan te zetten. Op verschillende tv- zenders is voortdurende aandacht voor de ramp, en ook voor de heldhaftige rol van leger en politie bij de hulp, en veel beelden van de president die ook snel ter plaatse was. (En ik hoop dat mijn vlucht er geen hinder van ondervindt, na deze mail eens even nazoeken!). Tot ziens! Ik zie er ook wel weer naar uit om naar huis te gaan.....
Na de traploopdag ben ik vanaf Tangkou naar Hongcun gefietst (niet naar zusterdorpje Xidi, zoals ik eerder van plan was; Tongcun was dichterbij en leek vanuit de Lonely Planet- gids iets minder commercieel). Deze fietsrit was de kortste (36 km) maar vooral verreweg de mooiste van deze reis.
Prachtig berggebied, ongerepte gehuchtjes en dorpjes, veel rustig agrari"ende en fotogenieke lokale mensen, mooie asfaltweg en vrijwel geen verkeer. Dat maakte de twee verkeerstunnels van deze etappe dan ook wat minder eng... (ik had al eerder twee tunnels gehad, maar die nog maar niet beschreven terwijl ik nog met fietstocht bezig was - om jullie hartverzakkingen te besparen). De eerste van de twee tunnels op deze rit was 980 meter lang en was een beetje verlicht, de tweede 580 meter en totaal onverlicht.... Ik ben dan zelf zichtbaar voor onverhoopte auto's met met mijn halogeenachterlampje, maar vooral met de helgeelfluorescerende (regen)hoes die ik onderweg voortdurend om mijn achterbagage heb gespannen. De truuk bij zo'n tunnel is voor mij: goed kijken of de weg achter me een hele tijd autovrij is, diep ademhalen voor de adrenaline, dan hard de tunnel infietsen en hopen dat er geen (immers niet zichtbare) gaten in de weg of stenen op de weg liggen....
Is dus steeds goed gegaan. Aardig aan zo'n mooi rustig bergritje is dat het blijkbaar vervloeit met eerdere bergritervaringen (van lang geleden, want laatste fietsreis dateerde van toen ik dertig was). Ik betrapte me er een paar keer op dat ik bij het ontwaren van een groep huizen in de verte onwillekeurig dat dorp op europese wijze probeerde in te schatten op mogelijke aanwezigheid van winkeltje of horeca. Belangrijke indicator voor de omvang van zo'n gehuchtje/dorpje, en dus de kans op winkel oid., is dan het al of niet aanwezig zijn van een kerktoren. Oja, nee, uit de war, die hebben ze hier dus niet....
Na deze mooie rit was Hongcun eigenlijk niet zo interessant. Een historisch dorpje met een toeristisch concept zoals ik dat al eerder meemaakte: dorpskern afgesloten met toegangshek en kaartjesverkoper (80 Y, acht euro). En toch druk. Grappig was wel dat het vooral jongerendrukte betrof: het hele dorpje zat vol met honderden (duizenden?!) scholieren/studenten die op artclass-kamp waren, of ook wel writingclass. Ze maakten allemaal dezelfde schilderijtjes van het inderdaad wel schilderachtige dorpje met witte huisjes en karakteristieke daken en geveltjes. De meesten van hen waren gewoon normale pubers en jongeren, maar ook nogal wat oververwende stadsmeiden met dure telefoons en camera's en misplaatste hoge hakjes en feestjurkjes. Af en toe werd de irritatie van dorpsbewoners, die ongevraagd opgescheept zijn geraakt met het toerisme en de tekenjongeren, merkbaar en zichtbaar. Even dacht ik dat een wat verlopen dorpsmeneer een supernuffig meisje dat in de wasvijver van het dorp een vlekje uit haar jurkje probeerde weg te wassen, een zetje richting vijvertje zou krijgen. Jammergenoeg hield hij zich in...
De regio van deze dorpjes is nog niet zolang geleden pas ook voor overnachtingen beschikbaar gekomen voor buitenlanders. Lonely Planet stelt dat overnachten hier nog verboden zou zijn, maar andere reizigers die ik ontmoette hadden er al probleemloos overnacht, en nog een indicatie voor de versoepeling was de afwezigheid van personeel bij een soort voormalige grensovergang bij het binnengaan van deze county. Overnachten leverde dan ook geen probleem op, alleen bleken er slechts heeel eenvoudige accomodaties beschikbaar. En ik was weer een keer de totale attractie voor een vriendelijke hoteliersfamilie. Ochtendritje van gister was 70 kilometer, terug naar het begin van dit rondje: het hostel in Huangsuan City. Ik was blij weer naar dit vertrouwde plekje terug te kunnen gaan, was wat volgeraakt met steeds maar nieuwe indrukken en ook steeds maar dezelfde soort nieuwsgierigheidsbelangstelling die ik als buitenlander en zeker als buitenlander op de fiets, steeds maar oproep.
Gisteravond notabene nederlanders ontmoet in het hostel, rob en minke uit rotterdam, halverwege hun reis van drie maanden, waarvoor zij een mooiere manier van verslaglegging hebben gekozen dan ik (nouja, dit mailen voldoen toch ook best aardig), via hun 'waarbenjij.nu'- site. Bijzonder aardige mensen, heerlijk om nederlands te kunnen praten, en prachtige reisverhalen, zoals over hun veertien dagen in mongolie waar ze tot twee weken geleden waren in bar winterweer, met een begeleidende gids op rondtocht en elke avond overnachten op een andere particulier gastvrij adres. Ik merkte dat het mij heel goed deed om een paar uur zo gewoon te keuvelen, even geen nieuwe prikkels vanuit het onbekende, maar mijn eigen taal met mensen met wie ik bij voorbaat gewoonten en blik op de wereld deel.
Morgen nog een hele dag Shanghai, dat komt nu eenmaal zo uit. Ik had er ook voor kunnen kiezen om pas morgenavond aan te komen met de bus, maar dat leek me wat risicovol, stel dat er een busprobleem ontstaat, dan mis ik mijn vliegtuig zaterdagochtend. Bovendien vind ik het leuk nog wat in de stad rond te fietsen. Ik wil die grote toren nog wel in, er vanuit gaande dat ie weer open is na de voorzorg-sluiting na de aardbeving. En ik wil de confuciaanse tempel bekijken. Ik ben gedurende deze reis steeds meer geïntrigeerd geraakt door wat ik zie aan gedrag (en vermoed aan innerlijk leven) van de mensen hier, en ik heb mede op grond van het boek van Karel L. van der Leeuw dat ik bij me heb, sterk de indruk dat vooral het confucianisme de belangrijkste bron is voor denken en handelen van de mensen, sterker dan de twee andere medebepalende stromingen boeddhisme en tao.
Gister zag ik in deze stad een twaalftal jongeren staan, met een vuurrode banner met tekst, en borden met teksten en foto's. Hee, die protesteren ergens tegen, wat bijzonder!, dacht ik. Ik parkeerde mijn fiets en vroeg toen ze klaar waren met hun yell, aan een van hen of ie engels sprak (yes), en vervolgens waar het over ging.
Bleek inzamelingsactie voor de earthquake te zijn... niks geen protest ergens tegen, maar heel braaf voor het goede doel. Uiteraard gelijk gedoneerd, wat ze weer op de foto vastlegden, ze wilden nog mijn europese handtekening voor op een van hun borden, prima. Later zag ik in de stad nog meer van dergelijke groepjes. Op tv zie je ook voortdurend beelden van donerende mensen, is best een mooie methode om mensen tot geven aan te zetten. Op verschillende tv- zenders is voortdurende aandacht voor de ramp, en ook voor de heldhaftige rol van leger en politie bij de hulp, en veel beelden van de president die ook snel ter plaatse was. (En ik hoop dat mijn vlucht er geen hinder van ondervindt, na deze mail eens even nazoeken!). Tot ziens! Ik zie er ook wel weer naar uit om naar huis te gaan.....
Abonneren op:
Posts (Atom)